30 May
30May

Kinshasa is de hoofdstad van Congo. Er wonen tussen de 12 en 15 miljoen mensen – de tweede grootste stad in Afrika na Cairo.

In Kinshasa is de armoede, het letterlijk vechten om te overleven, overal zichtbaar. Het verkeer is verschrikkelijk: je staat uren in files; overal mensen, mensen, mensen, stromen mensen die op weg zijn naar huis, naar werk, naar school. Vechten om in de bus te komen, vechten om de straat over te steken (de chauffeurs rijden hard, en dóór). Overal kraampjes, kleine stalletjes, winkeltjes, verkopers met kranten, zakdoekjes, mango’s, sigaretten (per stuk te koop), reparateurs met 3 sleutels en een schroevendraaier. En muziek. Overal luidsprekers met muziek!

De Chinezen spelen een grote rol: hebben veel van de wegen aangelegd en bouwen infrastructuur, kopen huizen en gebouwen op en zijn nu ook volop actief in de middenstand. Ze vormen een geduchte concurrentie voor de kleine bedrijfjes van de Congolezen want ze kunnen in grotere hoeveelheden en goedkoper produceren.

Zelfs met etenswaren concurreren Chinezen met de Congolese marktvrouwen. Alle betaalbare gereedschap en machines zijn Chinees, maar niet van de beste kwaliteit.

Onderwijs in Congo is niet gratis: er moet betaald worden voor de school, voor het schooluniform, schoenen, schriften en pennen; veel kinderen gaan niet naar school omdat hun ouders het niet (meer) kunnen opbrengen.

Bij veel vakopleidingen is het ‘droogzwemmen’: er zijn geen materialen, dus het onderwijs is helemaal theoretisch. Zo kun je naaister worden zonder ooit een naaimachine te hebben bediend, of autoreparateur terwijl je geen gereedschap hebt vastgehouden.

Comments
* The email will not be published on the website.